Azure Active Directory instellingen
Om gebruik te kunnen maken van Microsoft Power Automate in combinatie met CrisisConnect dient gebruik gemaakt te worden van de CrisisConnect 
Azure Active Directory koppeling. Deze koppeling synchroniseert gebruikers met CrisisConnect en geeft de mogelijkheid om via Single Sign On in te loggen in de applicatie.
Wanneer de koppeling is ingesteld dan komen in de CrisisConnect beheeromgeving aanvullende instellingen beschikbaar onder  Instellingen  |  Azure Active Directory. Eén van deze instellingen betreft het instellen van een webhook voor het aanroepen van een externe service, zoals Microsoft Power Automate, wanneer een gebruiker is aangemaakt. Het resultaat van de stappen hieronder resulteren in een link naar een Power Automate stroom waarmee automatisch een e-mail gestuurd kan worden naar een gebruiker als deze gekoppeld wordt aan de CrisisConnect applicatie. De link kan bij de webhook ingevuld worden en die zorgt ervoor dat de actie wordt gestart.
Microsoft Power Automate 
Met Microsoft Power Automate kun je processen automatiseren door verschillende softwaresystemen aan elkaar te koppelen. In de onderstaande stappen worden CrisisConnect en Outlook aan elkaar gekoppeld zodat een gepersonaliseerde mail wordt verstuurd naar de gebruiker als deze via de Azure Active Directory koppeling aan de app is gekoppeld.
- Login bij Microsoft Power Automate via https://make.powerautomate.com/  
 
- Ga naar  Mijn stromen   en klik op  Nieuwe stroom  en kies voor  Directe cloudstroom 
  
 
- Geef vervolgens een stroomnaam, bijvoorbeeld CrisisConnect nieuwe gebruiker mailing, in en kies voor  Wanneer een HTTP-aanvraag is ontvangen  als de manier waarop de stroom wordt geactiveerd. 
  
 
- Wanneer de stroom is aangemaakt klik je op de eerste actie en geef je de volgende code in bij Hoofdtekst van aanvraag voor JSON-schema. Dit stukje code geeft aan welke gegevens door CrisisConnect worden doorgestuurd. Later ga je de gegevens gebruik in het opstellen van het mailbericht. 
 
 - { 
 
-     "type": "object",  
 
-     "properties": {  
 
-         "userName": {  
 
-             "type": "string"  
 
-         },  
 
-         "userEmail": {  
 
-             "type": "string"  
 
-         },  
 
-         "organisationName": {  
 
-             "type": "string"  
 
-         }  
 
-     }  
 
- }  
 
 
- Klik vervolgens op  Geavanceerde opties weergeven  en geef bij  method  POST aan.
  
 
- Klik nu op  Nieuwe stap  en het  Kies een bewerking  venster wordt getoond. Kies voor  Office 365 Outlook  en vervolgens voor  Een e-mail verzenden  . De nieuwe stap wordt toegevoegd en kan geconfigureerd worden. 
  
 
- Selecteer het  Tot  veld en kies rechts onder het veld voor  Dynamische inhoud toevoegen  . Klik vervolgens op  userEmail  en de variabele wordt ingevuld in het  Tot  veld. In de testfase zou in het BCC-veld een eigen e-mailadres ingevuld kunnen worden. De BCC kan ingevuld worden via Geavanceerde opties weergeven.
 
- Geef het onderwerp van de e-mail in, bijvoorbeeld Toegang tot CrisisConnect verleend. 
 
- Type vervolgens de  Hoofdtekst   en ook hier kan gebruik gemaakt worden van dynamische inhoud, door rechts onder het veld op  Dynamische inhoud toevoegen  te klikken. Je hebt de keuze uit 3 variabelen, te weten: 
 
 - userName  - De volledige naam van de gebruiker zoals ingegeven in CrisisConnect. 
 
- userEmail  - Het e-mailadres van de gebruiker. 
 
- organisationName  - De naam van de organisatie waaraan de gebruiker is gekoppeld.
 
- Klik op  Opslaan  en de URL voor de webhook wordt gegenereerd in de eerste stop  Wanneer een HTTP-aanvraag is ontvangen  . Kopieer de link en plak deze bij CrisisConnect in het veld bij de Azure Active Directory instellingen. 
 